Het goud van de grotere ruimte
Ter inspiratie voor de EC-dag van 31 maart schreef Joke Goudswaard dit blog over de grote ruimte. De dag is helaas al volgeboekt, maar voor wie zich wil laten inspireren is er dit verhaal over god, schikgodinnen en mystiek.
Mijn leven lang al sprokkel ik ‘God’ bij elkaar of, anders gezegd: val ik terug op een grotere ruimte. Is het kinderlijke onschuld? Vast… en het vertrouwen in een andere dimensie. Thuis is er geen religie of traditie. Nee wacht, een flits: als enige, de oudste, zeg ik korte tijd ’s avonds voor het slapen een klein gebedje, uit heimwee van mijn moeder. Bij de kerk schreef ze zich uit.
Op de openbare lagere school kijk ik vol afgunst naar mijn vriendinnetje Elsje, haar wekelijkse catechismusles is een magisch woord. Wat zou dat zijn? Eindelijk mag ik dan een keer met haar mee naar huis. Daar bidden ze echt, ik weet het. Verlangend loop ik de trap op. Aan tafel beslist de moeder: ‘Vandaag hoeven we niet te bidden, je vader is er niet.’ Het ontheiligt vooral mijn geloof in volwassenen, niet in het onbenoembare.
Verder in de tijd: een jaar lang werk ik als groepsleidster in een orthodox Joods kinderhuis. Elke vrijdag sabbat: de keppeltjes op brutale jongenshoofden, de menora met brandende kaarsen. En de littekens: op de armen van de ouders, te gepijnigd om hun kinderen een veilig thuis te geven, de kampnummers. We bidden, zingen van de tocht door de Rode Zee, het beloofde land. Ik kom thuis. Het raakt mijn ziel.
Op Phoenix noem ik het woord ‘engelen’ als tegenwicht voor de put in de leerlijn, waar het bronverhaal van Job met zijn grote ‘waarom’ symbool voor staat. Vol passie zet ik op een ander moment een opstelling met de schikgodinnen neer om mensen zicht te geven op hun levenstaak. Het voedt en inspireert me om op die laag te werken. Een laag die verwijst naar een grotere ruimte. Onoplosbare dilemma’s krijgen zo een ander gewicht, terwijl er in feite 'niets’ verandert.
Theater, literatuur, reizen in verre landen, een zonsopgang aan zee, de stilte tussen de woorden, pianomuziek, zijn andere toegangspoortjes naar mijn innerlijk. Het is de cirkel van de grotere ruimte die ik nodig heb – juist als het erom spant, ik verkramp of geen antwoorden vind. Naast betrouwbare methodiek, het houvast van kaders en concepten, zoek ik nog ander goud. De eenvoud van misschien wel een vingerwijzing naar mystiek. Een ding weet ik zeker: de weg naar binnen verwijdt en draagt mijn doen naar buiten. Het geeft me ruah, levensadem, een zacht briesje dat me op koers houdt, persoonlijk en professioneel.